Algemene informatie
In Nederland wordt vrij veel aan atletiek gedaan. Maar internationaal tellen wij niet zo erg mee. De grootste atletieklanden zijn de Verenigde Staten, Rusland, Duitsland en Frankrijk. Maar af en toe heeft ons land een uitschieter. In 1948 won Fanny Blankers Koen op de Olympische Spelen vier gouden medailles. Gerard Nijboer werd ooit in Athene Europees kampioen op de marathon. Ellen van Langen won in Barcelona tijdens de Olympische spelen goud op de 800 meter en Ria Stalman won goud bij het discuswerpen in Los Angeles. En in 2005 telde Nederland helemaal mee. Bij de wereldkampioenschappen in Helsinki werd Rens Blom wereldkampioen bij het polsstokspringen en won Rutger Smith het zilver bij het kogelstoten.
De oudste sport
Atletiek is de naam voor een aantal sporten: loopsporten, springsporten en werpsporten. En deze sporten bestaan weer uit verschillende onderdelen. Atletiek is de oudste sport van de mensheid. Voor de oerbewoners die nog rondliepen in dierenvellen, waren lopen, springen en werpen van het grootste belang. Zij leefden namelijk van de jacht. Zij moesten hun prooi zien te raken met een steen of een werpspies. Soms moesten ze het dier langdurig achtervolgen. Het kwam ook geregeld voor dat ze over een beek of bergkloof moesten springen. Een scherp oog, een vaste hand en een sterk, lenig lichaam waren voor hen onmisbaar. Niet alleen voor het verzamelen van voedsel, maar ook voor hun veiligheid. Vooral als ze oorlog voerden met vijandige stammen. Goed lopen, springen en werpen waren dus nodig om in leven te kunnen blijven. Er zijn in grotten en holen heel wat wandschilderingen gevonden, waarop hardlopende en speerwerpende voorouders zijn afgebeeld. Sommige schilderingen zijn meer dan tienduizend jaar oud.
Olympische spelen
Deze eenvoudige jagers hielden geen wedstrijden. Je kan dus eigenlijk nog niet van sport spreken. Dat was wel het geval bij de Grieken. Ongeveer 1000 jaar voor Christus (dus ongeveer 3000 jaar geleden) werden op het eiland Kreta wedstrijden gehouden tussen jongemannen. Zij moesten over een levende stier springen. De atletiek bloeide geweldig op door de olympische spelen. Die werden om de vier jaar gehouden in de omgeving van de stad Olympia, voor het eerst in 776 voor Christus. Jongemannen uit heel Griekenland namen er aan deel. Speerwerpen, discuswerpen en hardlopen waren belangrijke onderdelen. De atleten bereidden zich goed op die wedstrijden voor. Want de lauwerskrans die de winnaars op het hoofd gedrukt kregen, betekende roem en eer. De overwinnaars werden bijna als goden vereerd. Als ze thuiskwamen, wachtte hen een triomfantelijke intocht. Na de Griekse en Romeinse tijd werd er in Europa geen atletiek meer beoefend. Pas ruim 100 jaar geleden kwam er weer belangstelling voor. In 1896 werden in Athene de moderne Olympische Spelen gehouden. Dat was het idee van de jonge Franse edelman Pierre de Coubertin. Hij wilde daardoor de volkeren dichter bij elkaar brengen. Nog altijd worden de spelen om de vier jaar gehouden. In het jaar 2000 werden ze in Sydney gehouden en in 2004 weer in Athene en in 2008 zullen de spelen in Peking worden georganiseerd. De spelen hebben geweldig bijgedragen tot de opbloei van de sport en vooral van de atletiek dat door iedereen als belangrijkste sport van de spelen wordt gezien.
Leeftijdindeling
Atleten worden in leeftijdgroepen ingedeeld. Afhankelijk van je leeftijd hoor je in een bepaalde categorie.
Categorie |
Categorieleeftijd |
Minipupil | 7 jaar |
pupillen C | 8 jaar |
pupillen B | 9 jaar |
pupillen A | 10 en 11 jaar |
junioren D | 12 en 13 jaar |
junioren C | 14 en 15 jaar |
junioren B | 16 en 17 jaar |
junioren A | 18 en 19 jaar |
senioren | 20 jaar en ouder |
veteranen | 35 jaar en ouder, groepen per 5 jaar |